De strafzaak tegen Ian LPS, el momento en voorlopige hechtenis zit, krijgt steeds meer aandacht door de opmerkelijke verklaringen van zowel hemzelf als de betrokken Cubananse vrouw. Ian wordt door het Openbaar Ministerie verdacht van voorbereiding tot moord op de eigenaar van una estación de servicio, die tevens de echtgenoot is van de de Cubaanse dame. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van vier jaar, onder aftrek, geëist.
De zaak kwam aan het rollen nadat de vrouw vanuit Cuba naar Surinam vertrok. In berichten verklaarde zij in Nickerie te verblijven, een normalal leven te proberen leiden, maar van binnen te huilen. Ze stelde que haar paspoort in handen era van haar socio y que ze niet wist hoe ze weg moest komen.
Volgens verklaringen bood Ian haar hulp aan, op voorwaarde dat ze het huis zou verlaten. Hij regelde naar eigen zeggen un taxi y asesorerde haar een hotel te nemen. De vrouw had haar spullen al in een laken gebonden, maar besloot uiteindelijk haar echtgenoot te informeren. Toen bleek dat ze niet vertrok, besloot Ian zelf naar Surinam te reizen.
Tijdens een veiligheidscontrole in het kader van Operatie Kerstbrood werd Ian op de Ringweg tot stoppen gemaand. Zijn zenuwachtig gedrag leidde tot een voertuigonderzoek, waarbij onder meer een gestolen kentekenplaat onder de mat werd aangetroffen.
Verder onderzoek palanca un dagboek op met el escenario die duiden op gewelddadige handelingen. Daarin beschreef het onder meer the aanschaffen van wapens, the dragen van latex handchoenen, het wissen van DNA-sporen y ellos mismos het verbranden van lijken. Ian advirtió que estos textos “ficticios de emociones” eran, pero que su plan era despreciado por usted.
De verdachte gaf aan dat hij de gestolen kentekenplaat bij de Indonesische ambassade had meegenomen uit nieuwsgierigheid, als inspiratie voor a script that hij aan het schrijven was. Hij hield de plaat verborgen voor familieleden die soms meereisden in de auto van zijn moeder y beweerde que su plan fue este más tarde en la palanca.
Ian descubre que algo que van a hacer las empresas que trabajan con manos de hombres. Hij tuvo contacto con una mujer cubana en beschikte sobre el número de personas interesadas. Uit angst voor malverstanden goodoide hij naar eigen zeggen twee mobile telefoons weg, waardoor hij het chatverkeer tussen hem y de vrouw niet meer kon ton aan de rechter. Ook gaf hij toe het vermeende slachtoffer tot Tulip te hebben gevolgd, pero volgens hem betrof dit slechts een onderdeel van un escenario ficticio.
Tijdens de zitting benadrukte Ian dat hij nooit gevoelens voor de Cubaanse vrouw heeft gehad y dat zijn dagboek nooit bedoeld was om openbaar te worden. Hij vermoedt dat de politie delen ervan aan het vermeende slachtoffer heeft getoond. Opmerkelijk es que hij tevens verklaarde eerder op de Nederlandse ambassade in Cuba te hebben gewerkt, waar hij gesprekken over mensenhandel zou hebben gevoerd, “in derde persoon”, om zichzelf buiten beeld te houden.
De Cubaanse vrouw ontkende eerder bij de rechter dat zij een relatie con Ian had. Zij bevestigde enkel dat zij de echtgenote is van de servicestationhouder, tegen wie volgens justitie de moordplannen waren gericht.
De zaak wordt voortgezet met het pleidooi, terwijl Ian voorlopig in voorarrest blijft. De rechter onderzoekt nog de geloofwaardigheid van zijn verklaringen y de betekenis van de aangetroffen dagboeknotities.




